In mei het weer zover: het Eurovisie Songfestival! De 67ste editie van het EK Zingen vindt plaats in het Britse Liverpool. Eigenlijk had Oekraïne het festival moeten huisvesten, maar dat bleek door de voortdurende oorlog geen optie. Het Verenigd Koninkrijk, dat na een lange periode van malaise dit jaar ineens als tweede eindigt, mag daarom voor het eerst in 25 jaar het songfestival organiseren. De komende maanden zullen de diverse deelnemende hun inzendingen presenteren. Wij laten ze hier stuk voor stuk de revue passeren en vinden er wat van.

Door Jeroen Bootsman - Duitsland heeft van alle landen het vaakst aan het songfestival meegedaan. Van het begin af aan zijn de Duitsers erbij. Slechts één keer moest het land gedwongen thuis blijven. Dat was in 1996, toen de zanger Leon (wie kent hem nog?) de boot miste. In die jaren gold dat landen die slecht presteerden het jaar er op niet mochten meedoen. Dit om het aantal deelnemers behapbaar te houden.

Toen dit lot in 1996 echter Duitsland trof, besloot de EBU tot een soort voorronde, waarbij alle landen alle inzendingen zouden beluisteren en vervolgens zouden stemmen volgens de bij het festival gebruikelijke stemprocedure. De zeven laagst scorende landen zouden dan afvallen voor de feitelijke televisie-uitzending. Want een songfestival zonder Duitsland zou miljoenen televisiekijkers minder inhouden en ook een stuk minder inkomsten.

De frustratie was dan ook groot toen Duitsland twee puntjes tekort bleek te komen om officieel mee te kunnen doen. De EBU ging er in 1997 toe over Duitsland bij de zogeheten Big Five te voegen, vijf landen die elk jaar sowieso in de finale mogen aantreden. Aangezien het aantal deelnemende landen bleef toenemen, ging de EBU ertoe over de halve finale in te voeren. Later werden dat twee halve finales. Dit maakt het mogelijk om alle landen die willen meedoen een eerlijke kans te geven.

Tot de hereniging van Duitsland in 1990 was het feitelijk West-Duitsland, dat acte de presence op het songfestival gaf. Duitsland heeft over het algemeen meer dan behoorlijk gepresteerd. Talloze toptiennoteringen vielen de Duitsers ten deel. Elf keer eindigde het land bij de eerste drie en tot op heden zijn er twee zeges te vieren: Nicole met Ein bisschen Frieden in 1982 en Lena met Satellite in 2010.

Na drie uiterst succesvolle decennia werd de top tien vanaf eind jaren tachtig een steeds moeilijker te nemen vesting. Tien jaar later trad er een tijdelijke verbetering op met vier toptiennoteringen op rij, maar sinds 2002 is het voor Duitsland vaker er onder dan er op. Dat komt deels doordat er steeds meer landen meedoen en de invloed van televoting. Maar Duitsland heeft ook een weinig gelukkige hand in het kiezen van het juiste liedje.

Komiek Stefan Raab (de Duitse equivalent van Paul de Leeuw) droeg bij aan drie recente Eurovisie-successen voor Duitsland. Schlagerzanger Guildo Horn scoorde met veel bombarie (zelden maakte een optreden van slechts drie minuten zoveel indruk!) een zevende plaats in 1998 met een liedje van Raabs hand. Raab zelf eindigde als uitvoerend artiest in 2000 op de vijfde plaats met een liedje dat de onzintitel Wadde hadde dudda da? droeg. En Raab was de grote animator achter de deelname van Lena, die Duitsland de tweede zege zou brengen.

De laatste tien jaar is het voor Duitsland huilen met de pet op. Het land verblijft sindsdien in de achterhoede, met in 2018 een welverdiende vierde plaats voor Michael Schultes You let me walk alone als enige positieve uitzondering die de regel bevestigt.

De tekst gaat hieronder verder.

Duitsland

Lord of the Lost – Blood & glitter

Met een bandnaam waarin het Engelse woord voor verloren besloten ligt, lijken onze oosterburen al voor te sorteren op de zoveelste afgang. Ze mogen dan een van de grootste geldschieters elk jaar aan de finale van het festival meedoen, maar erg veel geluk lijkt dat niet te brengen. Net als België passeerde ook Duitsland een paar mooie, onderscheidende liedjes in de nationale finale, in beide gevallen ten gunste van een nummer dat niet geheel aansluit op de huidige popmuziek.

De stemming in Duitsland viel uit in het voordeel van een band, die een geluid brengt dat het midden houdt tussen Lordi en Rammstein. Niet perse het genre dat over het algemeen goed scoort op het songfestival. Vorig jaar ging de internationaal bekende band The Rasmus voor Finland genadeloos onderuit met een vergelijkbaar geluid.

De aankleding is dan weer helemaal jaren zeventig glamrock. Daarmee is het geheel dus toch wel relatief belegen van aard. In deze donkere tijden zal vooral de cynische boodschap ‘We’re so happy we could die’ tot de verbeelding spreken. Afgaande op het optreden in de nationale finale Unser Lied für Liverpool valt er van Duitsland dit jaar het nodige vuurwerk te verwachten. Of daarmee ook een hoge notering binnen handbereik is, is vooralsnog koffiedik kijken.